Een veilige omgeving
Onze verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid
De Hockey Foundation vereniging moet een omgeving zijn waarin veiligheid gegarandeerd kan worden en ongeoorloofd gedrag en materieel, psychisch, en fysiek geweld niet voorkomen. Alle kinderen en professionals moeten er waardig en onbedreigd zichzelf kunnen zijn, ongeacht religie, afkomst, gender of seksuele geaardheid. Voordat een vereniging kan werken aan een pedagogisch sportklimaat moeten er daarom maatregelen worden genomen ten aanzien van een veilig sportklimaat, waarbij de veiligheid gemonitord en gewaarborgd wordt.
Denk hierbij ook aan het opstellen en invoeren van een gedragscode en het aanstellen van een vertrouwenspersoon. Het is verplicht om jeugdtrainers en alle vrijwilligers die met kinderen gaan werken te laten screenen op hun verleden en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) van ze te vragen.
Sociale controle en kleedkamerbeleid
Het voornaamste middel om misstanden te voorkomen, blijft te allen tijde de onderlinge sociale controle. We gaan er van uit dat iedereen in staat is om ongewenst gedrag te herkennen. Doet zich een dergelijke situatie voor, twijfel niet en geef het door aan de vertrouwenspersoon, het verenigingsbestuur of iemand van de Hockey Foundation staf.
De kleedkamer is een plek die per definitie een veilige omgeving moet zijn. Daarom geldt de regel dat een mannelijke trainer/begeleider nooit de kleedkamer van de meisjes in gaat. Om het risico op ongewenst gedrag in de relatie kind en trainer/begeleider te verkleinen raden we af om kinderen op- of op schoot te tillen.
Veiligheid in de lessenreeks
Behalve dat we aandacht hebben voor sociale veiligheid, is fysieke veiligheid ook een vast aandachtspunt in de lesvoorbereidingen en trainingen van de trainers die worden aangesteld.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Met verschillende volwassenen rondom de hockeyende kinderen geven we een positief pedagogisch sportklimaat vorm.
Het verenigingsbestuur:
Het verenigingsbestuur is verantwoordelijk om het pedagogisch sportklimaat binnen haar strategie op te nemen en draagt zorg voor de pedagogische kwaliteitsverbetering van trainers en coaches. Binnen een veilig en plezierig sportklimaat moeten bestuurders drie belangrijke rollen op zich nemen:
- De beleids- en procesrol
in deze rol zorgen bestuurders dat ze een positief pedagogisch sportklimaat opnemen in het beleid van de vereniging. Welke kernwaarden staan daarin centraal? Wat wordt er nagestreefd op het gebied van sportiviteit, inclusiviteit, openheid en respect en welk zichtbaar gedrag hoort daarbij? - De communicatierol
het bestuur speelt een belangrijke rol in de communicatie over een veilig en plezierig sportklimaat. Communicatie is hét middel om mensen binnen de vereniging te verbinden. Om nieuw beleid aan te kondigen en kernwaarden en gedragsregels uit te leggen. Of dat nu naar leden, ouders, vrijwilligers of andere betrokkenen toe is. - De voorbeeldrol
bestuurders worden geacht persoonlijk altijd het goede voorbeeld te geven en zich aan gemaakte afspraken over sportiviteit en respect te houden. Dit gaat het best als ze hierbij ook de uitwisseling van verschillende perspectieven stimuleren, zo open mogelijk zijn en anderen durven te corrigeren door positief kritisch te zijn.
Ouders:
Zonder ze expliciet te benoemen, worden de pijlers ook langs de ouders van de kinderen gelegd. Zorg dat zij ook plezier, succesbeleving, aandacht en een veilige omgeving meemaken en laat zien dat hun kinderen dat net zo ervaren. Vertel de ouders wat wij de kinderen te bieden hebben, benadruk wat hun kind uit het hockey haalt en dat er altijd iemand in de buurt is om te helpen waar nodig.
Binnen een Hockey Foundation club besteden we extra aandacht aan degenen voor wie betrokkenheid bij de sportactiviteiten van hun kinderen niet vanzelfsprekend is. Daarbij is ook een rol weggelegd voor ouders met verenigingservaring die het positief pedagogisch sportklimaat helpen uitdragen zodat iedereen daar naderhand ook echt gezamenlijk aan kan bijdragen.
Pedagogische trainers, coaches en begeleiders:
Of hockey bijdraagt aan de ontwikkeling van een kind ligt feitelijk in handen van degene die het begeleidt. Dat dit voor een groot deel afhankelijk is van de aangestelde trainer of coach en het klimaat dat deze in een groep of team weet te creëren, zien we ook in de visie van de KNHB.
De functie van een begeleider is enorm complex. Denk aan de rol van een maatschappelijk werker en daarnaast ook nog mental coach, beweegspecialist, didacticus, strateeg en – zeker niet in de laatste plaats – rolmodel. De acties en interacties van begeleiders zijn daarbij ook grotendeels bepalend of kinderen plezier in het sporten ervaren. Het bestuur is verantwoordelijk voor het aanstellen en inzetten van begeleiders die deze pedagogische rol goed kunnen vervullen.
Het clubhuis als tweede thuis
Als voorbeeld geven we tot slot een aantal handvatten voor de inrichting van het clubhuis om leden een goed en veilig ‘thuis’ te bieden. Een plek waar ze indien gewenst ook wat tijd kunnen overbruggen tussen school en een training.
Probeer met de inrichting van het clubhuis zoveel mogelijk aan te sluiten bij de leefwereld van de doelgroep en een huiselijk en schools interieur te combineren:
- met een boekenkast met kinderboeken, een lekkere loungebank, maar ook een oude piano bijvoorbeeld;
- met een open ruimte waar iedereen elkaar makkelijk kan zien;
- waarbij ruimte is voor multifunctioneel gebruik: er zijn bijvoorbeeld tafels en stoelen om huiswerk aan te maken;
- waar muziek die iedereen aanspreekt wordt opgezet voor een fijne sfeer.
Beleid bij onbehoorlijk gedrag
Even belangrijk als onze focus op preventie, is het om ten aanzien van onbehoorlijk gedrag een beleid te voeren waarbij we op elkaar inspelen. Als kinderen echt graag willen hockeyen en lid zijn geworden van de BSV of de Hockey Foundation vereniging, maar het lastig vinden om gewenst gedrag te vertonen, sturen we ze niet weg. Wanneer we de situatie als ingewikkeld ervaren en heftige persoonlijke verhalen en delinquent gedrag een rol spelen, moet dit per kind per situatie beoordeeld worden door alle belangrijke spelers en partijen waar wij community based mee samenwerken.
Door hier afspraken over te maken en dit in het beleid te verankeren, ontstaat er een lijn binnen de teams en de vereniging en ontstaat er eenduidigheid in ons optreden. We bespreken met elkaar hoe we reageren op aanhoudende gedragsproblemen, ernstige gedragsstoornissen en welke vormen van gedrag we als ongewenst bestempelen. Hoe treden we daar tegen op, wanneer schakelen we de politie in, of voeren we strafmaatregelen uit als schorsing of ontzetting uit het lidmaatschap?